Weerbericht voor oost Twente 2024-04-18 17.15 uur
Dit is nu al wel met zekerheid te stellen dat de 1ste helft van april warmer gaat verlopen dan de 2e helft!! De vooraf aangekondigde temperatuurval is ook daadwerkelijk zo verlopen. Terwijl we zaterdag nog de 24 graden aantikte daalde het kwik maandag bij passage koufront rond 17.00 uur tot 4 graad. En deze koude heeft zich de hele midweek ook kunnen handhaven. Met bijna 20 mm regen komt de maand april al weer als te nat de weerklimaat boeken in gaat. Tot nu toe is er al 58,4 mm gevallen. Gelukkig verliep de donderdag droog en relatief zonnig. Mede doordat het in de nacht opklaarde kon het kwik dalen tot nipt onder nu op klomp hoogte. Ten teken dat duidelijk de polaire lucht nog steeds prominent aanwezig is en blijft. Hoe ontwikkelt het weer zich richting en tijdens het weekend?
De nacht naar vrijdag zal niet zo koud verlopen. Dit komt omdat het in de loop van de avond vanuit het noordwesten bewolkt raakt. Gevolgd door regen van betekenis. Ook vrijdagochtend regent het nog wat na maar krijgen we ook met kortdurende droge (zonnige) momenten te maken. Maar doordat de bovenkamer op hoogte erg koud is krijgen we met het stijgen van de temperatuur te maken met korte felle buien. En deze kunnen naast hagel ook gepaard gaan met een klap onweer. Maximum temperaturen blijft ergens rond de 10 graad steken.
De zaterdag ziet er al wat beter uit maar er kunnen nog steeds enkele buien tot ontwikkeling komen. Terwijl de noordwestelijke wind nog wat in kracht gaat toenemen. Ook dan heeft het kwik de moeite de 10 graden te bereiken.
De zondag lijkt met de kennis van nu de beste dag van het weekend te gaan worden. Afgezien van een lokale bui blijft het grotendeels droog. Terwijl de zon wat meer ruimte gaat krijgen bij een naar noordoosten draaiende wind. Het kwik blijft echter rond de 10 graden steken.
Nieuwe update volgt zondagavond
Korte terugblik afgelopen week
Het weerbeeld van afgelopen midweek was niet zo bijzonder. Na een heel vroeg zomers weekend met historische maxima op zaterdag krabbelde het kwik langzaam maar zeker terug naar normale waarden van 13 – 14 graad op de donderdag. Elke dag leverde wat neerslag op maar gelukkig bleef de regenoogst beperkt tot een handvol millimeters. De zon bleef wederom beperkt maar de donderdag viel daarbij echt uit de toon met een knipoog van de zon. Gelukkig keerde vanaf vrijdag de warme lucht (hetzij tijdelijk) weer terug tot boven Nederland. Ondanks dat de zon nog niet voluit kon schijnen bracht vrijdag toch weer een warme dag. De zaterdag deed nog een schep bovenop voor zowel de aantal uren zon alsmede de temperatuur. Met een ruime twintiger (23,4 gr) met veel zon was het heerlijk toeven buiten. Ondanks dat de wind duidelijk aanwezig was. Maar met deze thermische verwennerij behoort vanaf zondag tot een verleden. Hoe ontwikkelt het weer zich de komende dagen?
Zondag nog droog bij 14 graad. Nadien duidelijke dip in het warme voorjaarsweer. Bij een noordwestelijke stroming krijgen we koud voorjaarsweer met maartse buien in april! Met kans op schadelijke nachtvorst vanaf dinsdagnacht!
In de nacht naar zondag passeert een inactief koufront.. Resultaat is dat het bewolkt raakt maar het blijft droog. Zondag overdag krijgen we met een mix van zon en wolken te maken. Maar doordat de wind meer uit westelijke en later noordwestelijke richtingen gaat waaien blijft het maximum steken rond de 14-15 graad
Vanaf maandag krijgen we voor een langere periode te maken met een frisse en onstabiele noordwestelijke stroming te maken. De korte broek kan weer even in de kast!
We krijgen de eerste 2 dagen van de nieuwe week te maken met een actieve storing welke via het noorden van de Noordzee richting Denemarken gaat passeren. In zijn kielzog neemt hij een partij polaire onstabiele luchtsoort mee. En met deze verwachte luchtdrukverdeling krijgen we vooral op de maandag als dinsdag te maken met talrijke korte felle buien. Deze kunnen gepaard gaan met winterse neerslag in de vorm van hagel en mogelijk ook met een klap onweer. Het middagkwik blijft rond de 10 graden steken. Terwijl de nachten gevoelig kouder verlopen. Dan nog temperaturen van rond de 3 graad. Ook de overige dagen van week 15 zullen beneden het langjarig gemiddelde verlopen. De neerslag activiteit zal dan wel wat gaan afnemen maar we houden het niet droog. Daarnaast kan het vanaf dinsdagnacht zelfs tot vorst aan de grond gaan komen. En indien de wind tijdens de nachten grotendeels gaat wegvallen en bij heldere nachten kan het gewoon tot schadelijke nachtvorsten komen.
Resumerend:
Zondag nog temperaturen rond het gemiddelde. Maandag en dinsdag talrijke “maartse” buien. Vanaf maandag gevoelig kouder met later kans op schadelijke nachtvorst vooral 2e helft van de week.
Normaal maximum = 13.5 gr Normaal minimum 4,6 gr. de Bilt LH5 (2e decade april)
Tonny Morsink, De Lutte
13-04-2024 19.57 uur
Als je een foto wil maken van de supermaan, moet je je wekker erg vroeg zetten. De maan gaat in de nacht van maandag op dinsdag om 4.46 uur onder.
"In het half uur vóór maan ondergang is hij extra groot te zien aan de zuidwestelijke horizon", zegt weerman Wouter van Bernebeek van Weerplaza. Dat betekent dus dat je om 4.16 uur uit de veren moet zijn
De maan is dinsdag helemaal gevuld, is helder en lijkt iets groter dan normaal. Het verschil in grootte is met het blote oog nauwelijks te zien, zegt Van Bernebeek. Een supermaan lijkt 6 tot 7 procent groter en is ongeveer 13 procent helderder dan een gewone volle maan. Dinsdagavond komt de maan weer in zicht, als de wolken het toelaten. In het zuidoosten komt hij om 22.40 uur op, in het westen om 22.45 uur. In het midden en het noorden van het land is er kans op wolkenvelden en stapelwolken die in de weg kunnen zitten.
De afstand tussen de maan tot de aarde verschilt doordat de baan waarin de maan om de aarde draait niet perfect rond is, maar eivormig. De gemiddelde afstand tussen de maan tot de aarde is bijna 385.000 kilometer. We spreken van een supermaan als deze "slechts 357.000" km onze planeet draait!!!
Mamertus - Pancratius -Servatius(van Maastricht) - Bonifatius (van Tars)
De naamdagen van de genoemde ijsheiligen vormen een periode in mei die wordt gezien als de overgang van weer met mogelijk nachtvorst naar meer zomers getint weer. Het is niet uitgesloten dat er na half mei nog nachtvorst optreedt, maar die kans is heel klein.
IJsheiligen is een van de oudste en wellicht bekendste begrippen uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze "strenge heren" dateren van rond het jaar 1000. De naam IJsheiligen komt van de naamdagen van vier heiligen die hierboven genoemd zijn. Drie is het heilig getal en daarom rekent men in de meeste landen maar drie tot de IJsheiligen. In sommige landen wordt St. Mamertus niet meegeteld, in andere landen hoort St. Bonifatius er niet bij. Deze heilige is niet de bekende Bonifatius, (bijgenaamd de Apostel van Duitsland), die in 754 in de buurt van Dokkum werd gedood, want die heeft zijn feestdag op 5 juni. Zijn naamgenoot, de IJsheilige Bonifatius, was een Romeins burger die in 307 de marteldood stierf tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus.
Sommige landen, waaronder Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenden in het verleden ook 15 mei (ook wel aangeduid als koude Sophie) nog tot de IJsheiligen. Dat gebruik dateert uit de 11e eeuw, toen zij beschermvrouwe tegen de nachtvorst was. In het Alpengebied werden indertijd op die dagen vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst. In Duitsland gebruikt men nog de uitdrukking "Pflanze nie vor der kalten Sophie", waarmee bedoeld wordt dat men nooit spullen moet poten voor 15 mei (de naamdag van de heilige).
De ijsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan in deze periode veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de ijsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.
Abrupte temperatuurveranderingen, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor dit hele jaargetijde en kunnen ook in juni nog voorkomen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af en aan het eind van deze maand zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. In dat opzicht markeren de ijsheiligen meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter, maar in 1998 begon de zomer al eerder en ontstond het karakteristieke IJsheiligenweer met vorst aan de grond in de tweede helft van mei. De IJsheiligen houden zich in Nederland echter lang niet altijd aan hun data: In 2006 kwam in de nacht van 2 op 3 juni nachtvorst voor, in 2008 in de nacht van 23 op 24 juni en in 2013 zelfs in de nacht van 25 op 26 juni.
Schaapscheerderskou, ook wel Midjunikoelte genoemd
Aan de vooravond van de langste dag en niet zelden ook op de dag van de zomerzonnewende gaat dikwijls het licht uit ofwel het is dan somber en vaak koel weer. Deze periode staat in de Kalenderklimatologie bekend als de Schaapscheerderskou, ook wel Midjunikoelte genoemd. Deze term is gebaseerd op het feit dat aan de vooravond van de hoogzomer de schapen van hun wollige, warme vacht worden ontdaan. Dat doet men bij voorkeur gedurende een periode dat het niet zo zonnig is. De volop schijnende zomerzon op de kale huid is voor schapen namelijk geen pretje.
De Schaapscheerderskou wordt in de regel veroorzaakt door een noordwestelijke stroming onder invloed van een kleverig hogedrukgebied ter hoogte van Ierland. Regenrijke storingen worden doorgaans op afstand gehouden. De noordwestelijke stroming loodst over het algemeen getransformeerde Atlantisch polaire lucht naar het Noordzeegebied. Met warmte op hoogte (typerend voor hogedrukgebieden) en relatief koude lucht in de atmosferische grenslaag boven de Noordzee, ontstaan dan uitgestrekte, vrijwel gesloten wolkendekens (stratus en stratocumulus). Die worden vooral over Nederland, België en delen van westelijk Duitsland uitgerold. De wolkenzee lost slechts moeizaam op. Tot regen komt het veelal niet of nauwelijks. Hooguit een weinig lichte (mot)regen.
Juni 1977: wie heeft het licht uitgedaan? Zes dagen op rij geen zon!
Een klassiek voorbeeld van de Schaapscheerderskou die mij altijd is bijgebleven deed zich voor in juni 1977. In De Bilt liet de zon zich zes dagen op rij (van 16 t/m 21 juni) niet zien. Het had iets weg van de donkere dagen voor Kerst. Tot wat regen kwam het alleen op de 19de. Omdat het op 11, 12 en 13 juni zonnig en warm was (op de 13de registreerde De Bilt 30,8 gr; op de 20ste slechts 13,1gr), verliep de tweede decade van juni niet uitzonderlijk somber. De zon scheen in totaal nog 41 uur. Saillant detail: op 15 juni is het in De Bilt nog nooit 30 graden geweest. Het datumrecord staat op 28,3 gr in 1957. De overige dagen van juni (op de 4de na: datumrecord 29,5 gr) hebben allemaal dertigers geregistreerd.
Wijlen Dr Visser: autoriteit op het gebied van de kalenderklimatologie
Expert op het gebied van de kalenderklimatologie (ook wel de singulariteiten van het kalenderklimaat genoemd) was Dr M.A.J. Visser uit Enkhuizen. Hij stuurde mij in januari 1991 een met de hand geschreven epistel van 9 paginas over alle bijzonderheden van het kalenderklimaat. Over de Schaapscheerderskou schreef hij onder meer: De schaapskou ontstaat vooral als de eerste helft van juni (en eind mei, jv) te warm zijn. De koele oceaan vult het tekort aan lucht, door opstijging tijdens de warme periode, met graagte aan. We noemen dit verschijnsel de westelijke moesson. Hoe warmer dus het begin van juni, hoe sterker de terugslag. Zelfs kunnen er twee terugslagen optreden (7, 8 en 9 juni: doorgaans tamelijk nat), met daarna een volkomen herstel (12-13 juni) en daarna de schaapskou (16-19 juni). Het is altijd weer een verrassing hoe intensief en langdurig deze singulariteit is. Tot zover wijlen Dr Visser.
In zijn boek HET WEER nader verklaard besteedde Harry Geurts, voormalig persvoorlichter van het KNMI, eveneens aandacht aan de Schaapscheerderskou.